Het onderwijs stond steeds centraal in de congregatie. De eerste 50 jaar verliepen stil en onopvallend met slechts 9 scholen bevolkt door 89 zusters. Daarna verdubbelde het aantal scholen op 5 jaar tijd. Deze enorme groei is eigenaardig genoeg het gevolg van de zogenaamde ongelukswet van 1879 waardoor de scholen onttrokken werden aan het kerkelijk gezag. Zonder enige geldelijke steun van de staat richtten geestelijken zelf scholen op met giften van katholieken. Ze zochten onderwijzeressen bij de religieuzen. De aanvragen voor vrije scholen stroomden binnen.


De wet van 1884 bepaalde dat van de helft van het onderwijzend personeel een diploma werd geëist. Een aantal zusters gingen naar normaalscholen van andere congregaties om er het vereiste diploma te behalen. De stichting van een eigen normaalschool kwam er in het jaar 1902 dankzij de voorbereidingen van moeder Angela. Deze normaalschool bood de mogelijkheid om de eenheid in de Vorselaarse scholen te bevorderen. Een degelijke begeleiding gebeurde via opvoedkundige vergaderingen, studiedagen, een eigen tijdschrift en vakkundige pedagogische uitgaven.

De werkschool voor arme kinderen groeide uit tot één van de sterkste pedagogische en organisatorische projecten in Vlaanderen.


Met de goedkeuring van de wet Poullet op 19 mei 1914 werd de algemene schoolplicht van 12 op 14 jaar gebracht. Alle Vorselaarse scholen richtten prompt 4de graadsklassen in.
Door de Tweede Wereldoorlog ervoer men de nood aan het voortgezet onderwijs voor het volkskind. De leerwerkscholen veranderden in technische en beroepsscholen.


Vanaf het begin was een eigentijdse catechese een bijzondere zorg van de congregatie en ook nu nog steeds opnieuw een opdracht voor alle scholen van Vorselaar. Dankzij de godsdienstdidactiek of de methode van Vorselaar, werd Vorselaar een begrip tot ver over onze landgrenzen. Het uitgangspunt van de Vorselaarse catechese was de opvoedende waarde van de sacramenten en de eucharistie in het bijzonder.
Tientallen dochterstichtingen ontstonden, uitgezaaid over de provincies Antwerpen en Brabant.


Sinds 1970 werd de snelle evolutie in het onderwijsbeleid op de voet gevolgd. In de jaren 80 trad een versnelde inschakeling van leken in het beleid op. De begeleiding van directies en personeel blijven een prioriteit.
De ondersteuning aan scholen groeit tot op vandaag. Regelmatige samenkomsten van directies, beginnende medewerkers, studiedagen, bezoeken aan de scholen, pedagogische en administratieve ondersteuning getuigen hiervan.


http://www.ozcsvorselaar.be/